Risico-inventarisatie

Bij de samenstelling van de beleidsnota “Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2010” heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de mogelijke risico’s die de gemeente in algemene zin kan lopen. De cijfers worden meerdere malen per jaar geactualiseerd. Ook voor de jaarrekening 2016 is hier opnieuw kritisch naar gekeken. De doorkijk op het totaal van alle risico’s geeft een objectief beeld voor een minimaal aan te houden buffer. We merken op dat de gevolgde methode van inschatting (kansberekening) van risico’s, inhoudt dat deze risico’s feitelijk niet te kwantificeren zijn. Zodra de risico’s reëel te kwantificeren zijn, is er sprake van een verplichting en moet een toereikende voorziening worden gevormd. Ten opzichte van andere jaren hebben wij de inschatting van de risico’s niet jaarlijks gelijk gehouden. Door actieve risicobeheersing kunnen wij het risicobedrag verlagen. Daarnaast verlagen grondverkopen ook het risicobedrag. Wij komen hierop terug in de meerjarige doorkijk, die later in deze paragraaf wordt gepresenteerd.

Onderstaande tabel en de toelichting hierop bevat een inventarisatie van de risico’s:

Jaarrekening 2016

Max. risico

Kans %

Uitkomst

Programma 1 Bestuur, dienstverlening en veiligheid

38.729.365

8,51%

3.295.055

Programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling

1.695.000

17,65%

299.250

Programma 3 Openbare ruimte

10.900.000

7,44%

810.500

Programma 4  Vrije tijd

800.000

16,88%

135.000

Programma 5 Inkomen, werk en zorg

3.550.000

11,72%

416.000

Programma 6 Jeugd en onderwijs

450.000

17,78%

80.000

Programma 7 Algemene dekkingsmiddelen

600.000

8,33%

50.000

Paragraaf Grondbeleid

37.563.891

19,57%

7.349.526

Totaal

94.288.256

13,19%

12.435.330

Het "gemiddelde" kanspercentage per programma / paragraaf is het resultaat van de kansberekeningen van alle risico's per (deel)product. Het totaal gemiddelde kanspercentage is 13,19%. Wanneer we hierin een splitsing aanbrengen tussen grondexploitatie en algemene dienst, dan bedraagt het gemiddelde kanspercentage, respectievelijk 19,57% en 8,97%. Ten opzichte van de risico’s zoals ingeschat bij de begroting 2017 is de totale uitkomst van geschatte risico’s afgenomen met € 255.524 (was € 12.690.854). De grootste veranderingen ten opzichte van de begroting 2017 worden hieronder opgesomd:

  • Risico’s grondexploitatie: deze risico’s zijn in totaal toegenomen met circa € 535.000. Dit is als volgt te verklaren:
    • Het risico voor het project Vliegende Vennen Noordoost is vanwege grondverkopen gedaald met € 52.000;
    • Het risico voor het project Midden Brabant Poort fase 1 is vanwege grondverkopen gedaald met € 143.000;
    • Het risico voor het project Gilze Zuidwest is vanwege grondverkopen gedaald met € 357.000;
    • Het risico voor het project Rijen Noordoost is gestegen met € 506.000 omdat (de wijziging van) het bestemmingsplan langer op zich laat wachten dan aanvankelijk gedacht;
    • Het risico voor het project centrumplan Rijen is gestegen met € 538.000 omdat de onderhandelingen aangaande grondverwerving met diverse partijen moeizaam verlopen en de exploitatierisico’s nog steeds aanwezig zijn omdat hier nog geen schriftelijke afspraken/contracten aan ten grondslag liggen;
    • Overige € 43.000 stijging.
  • Risico’s algemene dienst: deze risico’s zijn in totaal afgenomen met circa € 791.000. Hieronder de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de begroting 2017:
    • Het risico voor de ambtenarenhypotheken is met € 72.000 gedaald als gevolg van extra aflossingen die zijn gedaan;
    • Het risico tijdens de uitvoering van grote werken in de openbare ruimte overlapte deels met een risico dat al was opgenomen onder min of meer dezelfde strekking. Daarom is dit risico verlaagd met € 100.000;
    • Het risico van een extra wachtgeldvoorziening voor een voormalig wethoudster (€ 140.000) is verwijderd aangezien hiervoor een voorziening is gevorderd;
    • Door, voor de gemeente, gunstige ontwikkelingen in een lopende ruimtelijke procedure, is dit risico gedaald met € 67.000;
    • Gezien de regionale solidariteitsregeling jeugd, de bestemmingsreserve sociaal domein en de resultaten jaarrekening 2015 en 2016 op het gebied van de 3 decentralisaties, hebben we dit risico naar beneden bijgesteld (€ 100.000);
    • Het risico met betrekking tot de exploitatie van de oude zwemaccommodatie en de exploitatie van het nieuwe complex sporthal-zwembad is verlaagd (€ 50.000) omdat hierover voor beide schriftelijke afspraken zijn gemaakt;
    • Het risico op fiscale naheffingen hebben we verlaagd omdat de professionele ondersteuning op het gebied van fiscale zaken geïntensiveerd is en ook beter ingebed is in de organisatie (75.000);
    • Het risico voor niet gesprongen explosieven hebben we verlaagd omdat hierin nog niet was meegewogen, dat we een vergoeding van 70% krijgen van het Rijk voor de gemaakte kosten (€ 70.000);
    • Het risico van een lagere opbrengst bouwleges hebben we op basis van de jaarrekeningresultaten 2015 en 2016 verlaagd met € 50.000;
    • Overige € 67.000 daling.

Risico’s per programma
Binnen dit onderdeel gaan we per programma in op de belangrijkste geïnventariseerde risico’s:

Programma 1 Bestuur, dienstverlening en veiligheid
Binnen dit programma hebben we de risico’s die betrekking hebben op de bedrijfsvoering (inclusief personele aangelegenheden) apart in beeld gebracht. In principe horen deze risico’s thuis bij de nieuwe ABG-organisatie. Echter, omdat deze organisatie in haar eerste jaar nog niet over een weerstandsvermogen beschikt, hebben we deze risico’s toch opgenomen binnen de begroting van Gilze en Rijen. Het gaat hierbij om rechtspositionele en arbeid gerelateerde zaken. Ook is er een risico meegenomen voor extra kosten op het gebied van externe advisering en juridische aangelegenheden. Daarnaast staan op dit programma de bestuurlijke risico’s verantwoord (Raad en College van B&W), welke vooral van politiek, juridische en rechtspositionele aard zijn. Ook zijn risico’s opgenomen in de sfeer van mogelijke calamiteiten (waarbij aansluiting is gezocht bij het rampenplan). Tot slot is het risico voor hypothecaire geldleningen en garant gestelde geldleningen verwerkt in dit programma en zijn de risico’s voor bovenmatige kosten voor het onderhoud van gemeentelijke gebouwen verwerkt.

Programma 2 Ruimtelijke ontwikkeling
De risico’s binnen dit programma zijn hoofdzakelijk gelegen in de sfeer van mogelijk lagere opbrengst vanuit bouwleges. Daarnaast zijn er risico’s opgenomen voor aansprakelijkheidstellingen in ruimtelijke procedures (o.a. planschades).

Programma 3 Openbare ruimte
Opruimingskosten voor oliesporen, asbestverwijdering en drugsdumpingen zij verantwoord binnen dit programma. Daarnaast ligt er een risico zijnde bovenmatige kosten voor de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB). Ook is bodemverontreiniging meegenomen als belangrijk risico, inclusief de vondst van eventuele explosieven. Andere belangrijke risico’s binnen dit programma hebben te maken met het dagelijks en geprogrammeerd onderhoud en grote werken op het gebied van bestratingen, asfalt en zandwegen. Het kan hier gaan om bovenmatige kosten, faillissementen van bedrijven of onvoorziene kosten als gevolg van de werkzaamheden, zoals verzakkingen, schades en dergelijke.

Programma 4 Vrije tijd
Bij dit programma is er voor diverse instellingen en verenigingen rekening gehouden met het risico van aanvullende subsidies, liquidaties en faillissementen en/of privatiseringen.

Programma 5 Inkomen, werk en zorg
Voor de (financiële) gevolgen van de 3 decentralisaties is een risico opgenomen binnen dit programma. Daarnaast zijn er risico’s bij de uitkeringen voor de bijstand. Fluctuaties zijn mogelijk in aantallen bijstandsgerechtigden met daarnaast consequenties voor de Wet Werk en Bijstand (WWB). Tot slot is ook voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), een openeindregeling, de bovenmatige kostenontwikkeling onvoorspelbaar en dus opgenomen als risico.

Programma 6 Jeugd en onderwijs
Belangrijkst risico is bovenmatige kosten voor leerlingenvervoer, mede omdat dit in principe een openeindregeling is.

Programma 7 Algemene dekkingsmiddelen
Binnen dit programma zijn de risico’s verantwoord van externe factoren die kunnen leiden tot een lagere opbrengst van diverse belastingen en heffingen.

Paragraaf Grondbeleid
Voor de grondexploitatie zijn de risico’s eveneens in beeld gebracht. Per complex is beoordeeld welke mogelijke risico’s er zijn met bovenmatige kosten of minder opbrengsten tot gevolg. Hierbij kan men denken aan tegenvallende kosten in de eindfase van een complex, subsidies, stagnerende verkopen, renteverliezen, afwikkeling van planschades, tegenvallende aanbestedingen, langere doorlooptijden, afwaarderingen, etc.