Weerstandsvermogen en - capaciteit
Als uitgangspunt geldt dat er sprake is van een financieel risico als in de gevolgen niet kan worden voorzien door verzekeringen, specifiek in de balans opgenomen voorzieningen en de lopende begroting / exploitatie. Voor de gemeente betreft het risico’s in de sfeer van calamiteiten, bovenmatige kostenontwikkelingen en mogelijk nadeliger inkomsten, wat een beslag betekent op de algemene- en bestemmingsreserves. Hiertoe dient dan een minimale buffer (benodigde weerstandscapaciteit) aanwezig te zijn om financiële gevolgen op te kunnen vangen. De berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de jaarrekening 2016 is als volgt:
Berekening weerstandscapaciteit | Jaarrekening 2016 |
---|---|
Algemene reserve | € 4.869.104 |
Algemene reserve Grondexploitatie | -€ 416.116 |
Bestemmingsreserves Grondexploitatie | € 3.571.076 |
Totaal reserves | € 8.024.064 |
Bij: stille reserves (marktwaarden > boekwaarden) | € 4.768.383 |
Totaal reserves na correctie | € 12.792.447 |
Bij: Onbenutte belastingcapaciteit (t.o.v. art 12 status) | € 2.206.798 |
Bij: Onbenutte ruimte kortlopende rente | € 0 |
WEERSTANDSCAPACITEIT | € 14.999.245 |
Ten opzichte van de cijfers gepresenteerd in de begroting 2017 is de capaciteit afgenomen met circa € 2,6 miljoen. Enerzijds is sprake van een hogere algemene reserve (in verband met het doorschuiven van geplande investeringen binnen het IPV en een hoger resultaat 2016 dan gedacht) en hogere stille reserve, samen voor in totaal ca. € 1,8 miljoen. Anderzijds is sprake van een daling van de algemene reserve grondexploitatie van ca. € 4,6 miljoen door genomen verliesvoorzieningen voor met name de centrumplannen Gilze en Rijen.
Op grond van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) brengt de gemeente op basis van een risicoprofiel het financiële weerstandsvermogen in beeld. Hier gaan we in het vervolg van deze paragraaf op in.